KWALITEIT

Kwaliteit

Metselwerk bestaat uit een stapeling van stenen die met mortel of lijm aan elkaar verbonden worden. Er bestaan twee vormen voor het voegen van de naden tussen de stenen van het metselwerk. De meest toegepaste vorm in Nederland is het achteraf voegen. Hiertoe wordt tijdens het metselen de metselspecie uit gekrabbeld, zodat er ruimte ontstaat om na uitharding van de metselspecie een voeg aan te brengen.

Deze methode van achteraf voegen heeft het voordeel dat de kleur en de structuur van het voegwerk aangepast kunnen worden aan de wensen van de eigenaar. De andere methode is het zogenaamde doorstrijken van de metselspecie tijdens het metselen. Een weinig toegepaste methode, die echter een hoge kwaliteit voeg oplevert.

Kwaliteit van voegwerk

Tijdens het snelle bouwen in de jaren ’50 en ’60, en ook in het begin van de jaren ’70, is er weinig aandacht besteed aan de kwaliteit van het voegwerk. Prijs en bouwsnelheid waren maatgevend, zodat er niet op mortelsamenstelling en uitvoering van het voegwerk werd gelet. Dit heeft tot gevolg dat veel in die tijd geproduceerd voegwerk aan vervanging toe is. Bovendien zorgen milieu- en weersinvloeden voor aantasting van het voegwerk

De laatste jaren wordt echter meer aandacht aan de kwaliteit van voegwerk besteed. Dit heeft geresulteerd in het opstellen van voegklassen, die de voegkwaliteit naar hardheid indelen en verbinden aan toepassingsgebieden.

Voegklassen.

Voegen worden naar hardheid ingedeeld in de hardheidsklassen VH 15, VH 25, VH 35 en VH 45. De hardheid wordt gemeten met een terugslaghamer, de Schmidt-Prüfhammer.

CUR-aanbeveling 61 komt tot de volgende klasse-indeling:

  • VH 15: 15 t/m 24 = zacht
  • VH 25: 25 t/m 34 = matig hard
  • VH 35: 35 t/m 44 = middel hard
  • VH 45: 45 of meer = hard

Deze klassen zijn toepasbaar op de volgende gebieden:

VH 15:

Deze klasse moet nooit worden nagestreefd. Alleen toepasbaar voor voegwerk waaraan geen eisen worden gesteld.

VH 25:

Deze klasse is bruikbaar voor werk dat niet of nauwelijks belast wordt. Deze klasse kan worden geëist bij traditioneel uitgevoerd voegwerk.

VH 35:
Dit is de standaard klasse voor normaal opgaand metselwerk aan de regenzijde, waarbij de bouwkundige situatie zodanig is dat geconcentreerd afstromen van hemelwater wordt voorkomen en waarbij de steen redelijk absorberend is.
Deze klasse kan worden verkregen bij verwerking van niet te droge specie van goede samenstelling die zorgvuldig wordt ingezet en verdicht en waarbij voor goede verhardingscondities wordt zorggedragen. Dit kan bereikt worden door enkele malen goed door te strijken of door mechanisch te verdichten. Duidelijk is dat er veel aandacht aan dit voegwerk moet worden besteed, zodat dit ook financiële consequenties zal hebben.

VH 45:

Deze klasse is benodigd bij hogere dan normale belastingen. Om deze klasse te bereiken is mechanische verdichting noodzakelijk, terwijl ook het bindmiddel gehalte iets verhoogd dient te worden. Verder dient er extra aandacht aan de verhardingscondities besteed te worden.

Prijs-kwaliteit verhouding.

Het zal duidelijk zijn dat het uitvoeren van voegwerk in VH 35 of VH 45 tot uiting zal komen in de prijs van het voegwerk en dat alleen een gerenommeerd bedrijf dergelijk werk kan uitvoeren. Daarom is het verstandig voegwerk niet als sluitpost op de begroting, maar als een wezenlijk onderdeel van de bouw of renovatie te beschouwen.

Voeghardheid en voegvormen.

Er bestaan vele typen voegwerk en voor elk type voegwerk geldt een specifieke hardheid die haalbaar is. Hier onder volgt een aantal voegtypen:

Getamponneerd, geborsteld of gekamd: VH 25
Dichtgestreken, platvol: VH 35
Knip- en snijvoeg: VH 45
Dichtgestreken, mechanisch verdicht: VH 45

Mortelsamenstelling

Het voegen van gevels bepaalt voor een belangrijk deel het aanzicht van gevels. De kwaliteit van het voegwerk is afhankelijk van de voorbehandeling en de kwaliteit van de voegmortel. De verhouding tussen zand en cement dient in ieder geval 1 : 3 of 1 :3,5 te zijn. De volgende cementsoorten zijn toepasbaar:

Witte cement: lichte voeg
Nadeel: verbrand snel bij zonnig weer, verhoogd risico van uitlopen bij neerslag
Hoogoven cement: wit-grijze voeg
Portland cement: grijze voeg
Zwarte cement: donkere voeg Nadeel: Kleurafwijkingen bij veranderende weersomstandigheden. Ook toeslagstoffen hebben invloed op het uiterlijk van een voeg
Kalk: lichtere voeg
Voegzand: grijze voeg
Rivierzand: Crème grijze voeg
Duinzand: lichte voeg
Pigmenten: diverse kleuren
Bij de toepassing van pigmenten dient er op gelet te worden dat de pigmenten de sterkte van de mortel niet aantasten. Beter is het om in zo’n geval een kant-en-klare voegmortel in kleur te gebruiken, hoewel dit vaak prijsverhogend werkt. Verder dient opgemerkt te worden dat de benaming van zandsoorten in Nederland vaak streekgebonden is.